Een kunst in dienst van de cultus
Het schrijn van Sint-Vincentius
Je zou dit kunnen beschouwen als een neo-gotisch werk avant la lettre, in 1803 gerealiseerd door Gaspard Sagemans te Brussel. Het werd uitgewerkt in zilver, gedeeltelijk verguld, en geelkoper. Het huidige schrijn is een vrije kopie van het schrijn van de 13de eeuw, dat beschadigd werd doordat het werd begraven in het klooster tijdens de periode van de Franse revolutie (1794-1799). In de vorm van een kist met een dak wordt het schrijn langs de zijkanten versierd door de twaalf apostelen en bustes van gevleugelde engelen, terwijl op de puntgevels Christus en Maria prijken. Op de schuine zijden van het dak zien we medaillons waarop aan de ene zijde Sint-Vincentius met zijn twee zonen, en Sint-Gilhain en Sint-Aubert zijn afgebeeld en aan de andere kant Sint-Waltrudis en haar dochters Sint-Aldetrudis en Malberta.
Volgens een studie uitgevoerd door het Koninklijk Instituut voor het Kunstpatrimonium zijn er stukken van het oude schrijn hergebruikt: enkele kapitelen van de zuiltjes en metalen plaatjes versierd met gestileerde plantenmotieven.
Reliekschrijn
Dit reliekschrijn bevat het hoofd van Sint-Vincentius. Dit werk, gedateerd 1806, is gemaakt in verguld en verzilverd metaal en is versierd met edelstenen. Het staat op een basis van mahoniehout met inlegwerk en is een vrije kopie van het gotische reliekschrijn dat in 1250 geschonken werd aan de collegiale door Margareta van Constantinople, de gravin van Henegouwen.
In dezelfde periode schonk zij ook een waardevol reliekschrijn aan de collegiale Sint-Waltrudis van Bergen, om ook daar het hoofd van de heilige in te bewaren. Het schrijn van Zinnik zou in 1793 vernietigd worden. Toch bevat het huidige schrijn nog vier figuurtjes in verguld zilver die de centrale cilinder in glas omgeven en die geïdentificeerd zijn als 13de eeuws.